De Aanzegging

We gaan het weer voelen
Alles komt tot begrip
Een tijdloos bonzen
kondigt zich al aan
Als een vloedgolf
hoog bij volle maan

Graspollen zullen woedend
opwippen in de weiden
Een storm van celdeling
zal tergend aanzwellen
in bladgroen en houtnerf

Haagbeuken preken
Kale berken jeuken
Dorpels en drempels
botten uit
De trapleuning schiet
wortel en spijlen breken

Uit kruipruimtes klinkt
als het stemmen van
vochtige violen
het steunen van
vuistdikke keldermotten

Pieren in staalslakken
geprangd breken los
en zwepen het drab
in sloten en riolen op
tot ziedende oceanen

Dringend komen
de ongewervelden
tot daadkracht
Een natte spier
trekt over het land
Het slijmspoor van de
opmars vormt een
lauwe gletsjer
De weke dozijnen
smoren elk verzet

Het trilt in de kozijnen
de torrenschare
Het borrelt in de glazen
de virussappen
Het bruist in het gebeente
de scharrebijters
Het kolkt in bloed
de eiwitte lichamen

Taco Meeuwsen