Deviant is markant
De muzen en de mensen
Er is onmiskenbaar sprake van een verband tussen een groot talent in een der negen muzen, de Griekse mythologische godinnen van kunst en wetenschap 1, en een meer dan gemiddelde, dus pathologische psychische kwetsbaarheid. De voorbeelden zijn er te over. Het lijkt wel alsof de scheidslijn tussen talent en cliënt vervaagt naarmate óf het talent groter is óf de psychische pijn. Freuds visie op de sublimatie van het driftleven in vormen van kunst en wetenschap als permanente dijkbewaking voor geestelijk evenwicht heeft nog helemaal niets aan geldigheid ingeboet. Om Plato te citeren: ‘Creativiteit is goddelijke waanzin’.
Ontroering alom
Nu zijn er ongetwijfeld mensen die meewarig hun hoofd zullen schudden, wanneer ik beweer dat esthetiek zeer doet. Kom, kom, je kunt ook overdrijven, hoor ik velen denken. Ze voelen geen pijn bij iets van grote schoonheid en wat is dat toch fijn voor hen. Het is echter bepaald niet uit te sluiten dat de maker van het object van grote schoonheid erg veel pijn heeft gevoeld, zowel bij het maken van het esthetisch hoogtepunt als in het alledaagse leven. Zelfs de hoofdschudders pinken wel eens traantje weg bij iets van muziek dat hen raakt, bij een filmscène die ongewild binnenkomt. Dus zo heel erg vervreemd is men bij nadere beschouwing niet van de oorspronkelijke mythologische drieling Melete (meditatie), Mneme (herinnering) en Aeode (lied).
Van Gogh en het oor
Laten we het individuele landschap van het liederlijke artistieke lijden eens met een grove kwast penselen. Het begon natuurlijk niet met hem, maar Vincent van Gogh is mondiaal wel de meest bekende kunstenaar die lijdend aan het leven tot grote hoogte kwam in zijn werk (per aspera ad astra – ‘door lijden tot de sterren’). Althans, dat vinden we nu. Tijdens zijn leven was er maar bitter weinig erkenning voor de werken van Van Gogh. De schilder, die een deel van zijn oor afsneed na of tijdens een ruzie in Arles met zijn kunstenaarsvriend Paul Gauguin, liet zichzelf vrijwillig opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis in Saint-Rémy-de-Provence omdat hij stemmen hoorde en al geruime tijd last had van ernstige depressies. Op 27 juli 1890, zo gaat het verhaal, pleegde Vincent van Gogh op zevenendertigjarige leeftijd zelfmoord door zichzelf in de borst te schieten met een pistool, een verwonding waaraan hij op 29 juli zou overlijden.
Overdracht van de gekte
Ook beroemde en gestudeerde exponenten van het vakgebied van de psychologie en psychiatrie zijn niet onkwetsbaar gebleken voor de ziektes van de zielkunde. Er is zelfs een populaire opvatting dat goede psychotherapeuten zo goed zijn juist vanwege het feit dat ze dicht aanleunen tegen ‘de gekte’ of in elk geval intieme, persoonlijke kennis hebben van wat een mens aan psychisch lijden ten deel kan vallen. ‘Overdracht’, dat belangrijke verschijnsel dat cliënten gevoelens, wensen en ervaringen uit het verleden projecteren op een ander persoon, namelijk hun psychotherapeut, blijkt juist erg effectief wanneer de psychotherapeut in kwestie ook privé een grote empathische herkenning beleeft aan het lijden van de cliënt in kwestie en dus ‘tegenoverdracht’ kan inzetten als een bewust gekozen, complementaire en adequate reactie.
Interview van Martin Simek met Piet Vroon op 1 april 1996 – twee jaar later pleegt Vroon zelfmoord.
Heel hard rijden
Een geschikt voorbeeld van een groot wetenschapper in de zielkunde die zelf cliënt was, is ongetwijfeld de bekende hoogleraar in de theoretische psychologie, geschiedenis van de psychologie en wijsbegeerte van de psychologie aan de faculteit Sociale Wetenschappen en de faculteit Wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit Utrecht, Piet Vroon (9 juli 1939 – 13 januari 1998). Een imposant schrijvers- en denkerstalent in het vakgebied die met populair-wetenschappelijke boeken als ‘Bewustzijn, hersenen en gedrag’, ‘Kopzorgen’, ‘Tranen van de krokodil’ en ‘Wolfsklem’ een groot lezerspubliek wist te bereiken. Vroon leefde echter niet gemakkelijk. Hij was het prototype van de manisch-depressieve ‘thrillseeker’ en hypochonder. Hij zocht een leven lang naar gevaarlijke uitersten. Zo reed hij veel te hard op zijn motor en in zijn auto, gebruikte hij lsd, deed hij aan parachutespringen waarbij hij regelmatig vrije vallen maakte en raakte hij verslaafd aan salto’s en duikvluchten in sportvliegtuigjes. In VPRO’s ‘Zomergasten’ vroeg Peter van Ingen hem knipogend: ‘Bent u soms een chronische zelfmoordenaar?’ Piet Vroon glimlachte. De man die in zijn jeugd persoonlijk moest ingrijpen bij een poging tot zelfdoding van zijn ouders, glimlachte en onderschatte publiekelijk zijn eigen jarenlange psychische problemen. Van hem is de uitspraak dat een depressief persoon behept is met een grotere dosis realiteitszin dan de geboren optimist, al leeft de laatste langer en gelukkiger. Snik. Na de zoveelste depressie waar geen middel tegen baatte, stapte de hoogbegaafde en talentvolle Vroon met behulp van een overdosis aan pillen en alcohol op 14 januari 1998 uit het leven. Hij werd 58 jaar.
Ver heen
En dan was er natuurlijk professor dr. P. C. Kuiper (30 juli 1919 – 9 februari 2002), schrijver van de standaardwerken ‘Hoofdsom der Psychiatrie’, ‘Nieuwe Neuroseleer’ en ‘De mens en Zijn Verhaal’, die zelf uiteindelijk het slachtoffer werd van diepe depressies. Van psychiater naar patiënt. Over zijn eerste depressie, die uiteindelijk drie jaar zou duren, schreef hij het boek ‘Ver Heen’ (SDU Uitgeverij, ‘s Gravenhage, 1988), een indringend verslag van zijn diepe ellende en van de lange weg die het kostte om weer enigszins te herstellen. Piet Kuiper was van 1961 tot 1984 hoogleraar in de psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam. In een interview met de Volkskrant zegt hij over zijn beleving van de depressie: ‘Ik kende niet de absolute ondraaglijkheid van de kwelling. Je kunt het niet uithouden. Je kunt niet zitten, niet staan, geen enkele activiteit ontplooien.’ Piet Kuiper was naast een autoriteit op het vakgebied van de psychiatrie ook wat we tegenwoordig ‘een verdienstelijk’ schilder noemen, karig als we gewoonlijk zijn in het geven van erkenning aan duidelijke dubbeltalenten. Kuipers schilderijen waren gewoon opmerkelijk goed. Bij die eerste geboekstaafde depressie bleef het trouwens niet. De psychiater zou na het herstel in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog vaker peilloze depressies hebben. Hij zegt erover: ‘Een depressie is zo’n godvergeten gruwel, je bent zo reddeloos verlaten en eenzaam…’. Psychiater Andries van Dantzig, die bevriend was met Piet Kuiper, verklaarde bij diens dood in 2002: ‘De ziekte is daarna nog vaak teruggekomen en heeft ook de laatste jaren van zijn leven zeer belast. In het doodsbericht dat ik van zijn familie ontving staat dat er nu een einde aan zijn lijden is gekomen.’
Genialiteit en gekte
We blijven nog even bij de wetenschap. De beroemde Britse arts en wetenschapper Thomas Addison (april 1793 – 29 juni 1860), beschrijver van de ‘Ziekte van Addison’ en ontdekker van andere levensbedreigende aandoeningen, waaronder de blindedarmontsteking, kampte met depressies. De briljante diagnosticus pleegde drie maanden na een voortijdig einde van zijn carrière als arts en hoogleraar zelfmoord.
De getalenteerde natuur- en wiskundige Ludwig Boltzmann (20 februari 1844 – 5 september 1906) die zijn leven toelegde op de kinetische gastheorie, leed aan een bipolaire stoornis. Zijn ontdekking van de snelheidsverdeling van gasmoleculen werd bekend als de Maxwell-Boltzmann-verdeling. Hij werd al op 25-jarige leeftijd hoogleraar theoretische fysica aan de universiteit van Graz, Oostenrijk en pleegde in een depressieve fase op 62-jarige leeftijd zelfmoord door zich te verhangen. De in Oostenrijk geboren Nederlandse natuurkundige Paul Ehrenfest (18 januari 1880 – 25 september 1933) wiens wetenschappelijke bijdragen voornamelijk over de kwantummechanica handelen, kondigde in een brief uit 1932 al aan dat hij een einde aan zijn leven zou maken. Belangrijkste reden: de opkomst van de kwantumfysica zoals geformuleerd door zijn vriend de Nobelprijswinnaar Niels Bohr. De brief maakte duidelijk dat Eherenfest, die kampte met depressies, de draad in de kwantumfysica kwijt was en dat heel zwaar opnam. Hij schoot op 25 september 1933 in Amsterdam eerst zijn vijftienjarige zoon met Downsyndroom dood en vervolgens zichzelf.
Overdosis Depressie
We schrijven april 2016. Zojuist werd bekend dat de popster Prince (of The artist formerly known as Prince, 7 juni 1958 – 21 april 2016), die enkele dagen geleden nog met spoed werd behandeld voor een overdosis pijnstillers en cocaïne waaraan hij verslaafd was, op 57-jarige leeftijd dood in zijn studio is aangetroffen. Dat doet opmerkelijk veel denken aan de überberoemde Michael Jackson (29 augustus 1958 – 25 juni 2009) die op 50-jarige leeftijd overleed aan een hartstilstand als gevolg van een overdosis propofol, een inductiemiddel bij de anesthesie. Jackson worstelde al jaren met overmatig gebruik van pijnstillers en opiaten. Vanwege zijn excentrieke gedrag en het feit dat de mega-popster maar niet leek te willen opgroeien, werd hij regelmatig geassocieerd met het ‘syndroom van Peter Pan’. Passend bij de sprookjesachtige Neverland Ranch, zijn tot kitscherig pretpark met dierentuin en kinderattracties omgebouwde boerderij in Californië, waar hij lange tijd teruggetrokken leefde.
Joost Zwagerman gelauwerd. © foto ANP
De dode schrijvers
En nog maar onlangs pleegde dichter, journalist en programmamaker van het bekende ‘VPRO Boeken’ Wim Brands (29 maart 1959 – 4 april 2016)) op 57-jarige leeftijd zelfmoord als gevolg van het ondraaglijk lijden dat depressie heet. Een paar maanden eerder, op 8 september 2015, stapte bovendien de Nederlandse schrijver, dichter, essayist en columnist Joost Zwagerman (18 november 1963 – 8 september 2015), waarmee Wim Brands bevriend was, door middel van zelfdoding uit het leven. Ook Zwagerman werd gekweld door een aanhoudende depressie. In 2015 maakte trouwens eveneens de bekende dichter, schrijver en kunstenaar Rogi Wieg (21 augustus 1962 – 15 juli 2015) door middel van zelfeuthanasie een einde aan zijn leven. Reden: ondraaglijk lichamelijk en psychisch lijden.
Acteur en komediant Robin Williams (21 juli 1951 – 11 augustus 2014) schokte de wereld een jaar eerder door zich op 63-jarige leeftijd op te hangen in zijn woning in Californië. De acteur kampte decennialang met een alcoholverslaving en was eveneens al enige tijd ernstig depressief. Bovendien had hij kort voor zijn zelfdoding te horen gekregen dat hij aan de Ziekte van Parkinson leed.
Robin Williams in de film ‘Dead Poets Society’ (1989).
Lijden aan het leven
Op Wikipedia is tegenwoordig een enorme en almaar groeiende lijst te vinden van bekende personen die, doorgaans vanwege psychische problemen, een einde aan hun leven hebben gemaakt. Om nog even in 2015 te blijven:
Chantal Akerman, Belgisch cineaste.
Ronald Desruelles, Belgisch atleet.
Theo Kars, Nederlands schrijver en vertaler.
Guru Josh, Engels muziekproducer.
Inge Vermeulen, Nederlands hockeyinternational.
Het gaat me niet zozeer om die zelfdoding, hoe vreselijk ook voor de nabestaanden, maar om het psychische leed in combinatie met het grote persoonlijke talent van diegenen die om uiteenlopende redenen de vaak brute beëindiging van het leven verkiezen boven het leven zelf.
Een hel van ijs
Dagelijks plegen er in Nederland vijf mensen zelfmoord. Dat is niet weinig. Het zijn vanzelfsprekend niet allemaal kunstenaars, acteurs en beroemde schrijvers, maar het omgekeerde is wél opvallend vaak waar. Van de bekende Nederlandse schrijver, dichter, essayist, vertaler, muziekcriticus en arts, Simon Vestdijk, weten we dat hij kampte met diepe, ondraaglijke depressies. Zijn tijdgenoot, schrijver en dichter Adriaan Roland Holst, die Vestdijk in zijn laatste depressie aantrof, schreef: ‘Ik wist niet dat twee open ogen, zo leeg konden zijn. Het was kort voor zijn laatste reis. Doodstil zat hij naar mij te kijken, uit een hel van ijs.’ De beroemde romancier, dichter, essayist en Nobelprijskandidaat overleed op 23 maart 1971 in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht op 72-jarige leeftijd, waarbij de doodzieke Vestdijk geen enkel ander bezoek dan dat van Mieke, zijn vrouw, en de kinderen duldde (Elsbeth Etty in de NRC van 2005 over de biografie van Vestdijk door Wim Hazeu).
Doodgewoon
De bipolaire stoornis van de beroemde Nederlandse acteur Antonie Kamerling, die zich in 2010 op 44-jarige leeftijd door verhanging van het leven beroofde, is inmiddels algemeen bekend. De ‘golden boy’ van de tv met tal van tot de verbeelding sprekende talenten en een ogenschijnlijk gelukkig leven met actrice Lisa Hoes en twee kinderen, leed jarenlang aan zware depressies en manische perioden en kampte al op jonge leeftijd met psychotische episoden. Over zelfdoding sprak Kamerling vrij gemakkelijk. ‘Zelfmoord plegen is de absolute nederlaag, het zou betekenen dat ik het hier niet heb gered’, zei Kamerling in een interview met Theo van Gogh in 1994. De gedachte was er weleens, de wens nooit, zo beweerde hij. En over zijn depressies: ‘Alsof je levend dood bent.’
Opvallend is in dit verband dat ook Joost Zwagerman zijn enigszins obsessieve belangstelling voor de suïcide voortdurend in het openbaar tegensprak. Hij zou zelf nooit de hand aan zichzelf slaan, beweerde hij soms heftig. Hij schreef over de eerdere zelfmoordpoging van zijn vader in de publicatie ‘Door eigen hand’ (2005) voornamelijk bedoeld als een handreiking naar de nabestaanden. Voor hen ontbreekt er hulp en troost, zo meende Zwagerman. En dat terwijl kinderen van mensen die zelfmoord hebben gepleegd een 17 keer grotere kans hebben om zelf ook uit het leven te stappen.
Testosteronbommetje
Het heeft iets van een patroon. De bekende Amerikaanse schrijver en journalist Ernest Hemingway (21 juli 1899 – 2 juli 1961) die in 1954 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving voor klassiekers als ‘The Torrents of Spring’, ‘The Sun Also Rises’, ‘A Farewell to Arms’, ‘To Have and Have Not’, ‘For Whom the Bell Tolls’, ‘Across the River and into the Trees’, en ‘The Old Man and the Sea’ schiep rond zichzelf de mythe van de ultieme ‘he-man’. Een straatbokser en jager op groot wild, een groot innemer van spiritualiën en een levensgenieter pur sang. Een van de meest invloedrijke schrijvers van de twintigste eeuw, beloofde zijn dierbaren op 61-jarige leeftijd, toen de depressies en fysieke achteruitgang hem danig debiliseerden, en medicatie in combinatie met diverse elektroshocks weinig uithaalden, dat hij geen zelfmoord zou plegen. Toch pakte hij op een ochtend een doorgeladen dubbelloops jachtgeweer uit de kelder van zijn woning in Ketchum, Idaho, plaatste de beide lopen in zijn mond om vervolgens de trekker over te halen. Hij was niet de enige in zijn familie die suïcide verkoos: zijn vader, broer, zuster en kleindochter Margaux kwamen op dezelfde wijze aan hun eind.
Kurt Vonnegut: ‘And so it goes’. Kurt Vonnegut: Unstuck in Time created by Robert Weide & Don Argott.
‘And so it goes’
Niet minder wereldberoemd en niet minder depressief was de Amerikaanse schrijver, schilder en tekenaar Kurt Vonnegut (11 november 1922 – 11 april 2007). Zijn internationale doorbraak kwam met de bekende roman ‘Slaughterhouse-Five’. Er volgden nog vele beroemde titels en hij zou zich ontwikkelen tot de zwartgallige satiricus van de Amerikaanse letteren. In 1984 deed hij een zelfmoordpoging, die mislukte. ‘Zo gaat dat nou eenmaal’, was een laconieke en veelgehoorde uitdrukking van hem. Hoewel Vonnegut uiteindelijk geen zelfmoord zou plegen, werd zijn leven geplaagd door een aaneenschakeling van depressies en leefde hij letterlijk van de antidepressiva, de benzo’s en drie pakjes Pall Mall per dag.
Art brut en de brute dood
En dan de talloze rock and roll suïcides – internationale popsterren die de zelfgekozen dood prefereerden boven het te zware leven van alledag: Herman Brood, Kurt Cobain, Jim Morrison, Amy Winehouse, Alan Wilson (Canned Heat), David Alexander, Mia Zapata, Kristen Pfaff, Richey James Edwards, Brian Jones, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Dalida, Stevie Plunder, Keith Noel Emerson, de lijst gaat maar door en door.
Er is kortom duidelijk een verband tussen de kwetsbare psyche en de kunsten. En dan spreek ik helemaal niet over ‘outsider art’, maar over kunstenaars en wetenschappers van hoog niveau die alom als zodanig erkenning ontvingen.
‘Art brut’, de aanduiding voor een genre in de schilderkunst van de twintigste eeuw en de hedendaagse kunst, ligt aan de wortel van die term ‘outsider art’. Oorspronkelijk werd ‘Art brut’ gebruikt voor werk van (vaak autodidactische) kunstenaars, die de regels van de conventionele kunstwereld negeerden of afwezen en hun eigen vormtaal en thematiek volgden. Sommige ‘Art brut’-kunstenaars leden aan psychische stoornissen, verbleven kortere of langere tijd in inrichtingen en gevangenissen, en dat resulteerde erin dat men dergelijke kunst ging betitelen als ‘outsider art’ of ‘outsiderkunst’.
Outsiderkunst
Inmiddels is er, zeg maar, een polemiekje gaande over de term ‘outsider art’ omdat ook het werk van verstandelijk gehandicapten er tegenwoordig vaak onder gerangschikt wordt. Dat vinden kunsthistorici maar niks. ‘Gekkenkunst’, noemen ze het nu ineens, of wat minder bot: amateurkunst. Gemakshalve vergetend dat een kunststroming van de naïeven (veelal schilderkunst die gekarakteriseerd wordt door een naïeve en soms kinderlijk aandoende manier waarop het onderwerp wordt uitgebeeld) vanaf de 18e eeuw als een romantische reactie op wat door de beoefenaren werd ervaren als culturele decadentie en oververfijning in de ‘officiële kunst’ van die dagen, een geheel zelfstandige plaats in de kunsthistorie wist te verwerven.
Wie is er nou gek?
Rudi Fuchs, met een titel in de kunstgeschiedenis en oud-directeur van het Stedelijk Museum, droeg eveneens bij aan het polemiekje door onomwonden te stellen zich niet aangesproken te voelen tot outsiderkunst. Hij zei: ‘De neiging bestaat om alles maar kunst te noemen. Maar dit is iets anders, het werk is apart en excentriek, maar als kunst zegt het mij niks.’ Fuchs heeft het dan over het werk van mensen met bijvoorbeeld Downsyndroom, autisme of een andere verstandelijke handicap. Hij vergeet echter en passant dat de duidelijk psychisch verwarde Anton Heyboer (1924 – 2005), die een langdurige opname in het psychiatrisch ziekenhuis Santpoort in Bloemendaal achter de rug had, en nadien als volstrekte ‘outsider’ in de samenleving een menagerie met ‘drie bruiden’ bestierde, door diezelfde samenleving én de heersende kunstkritiek als volwaardig kunstenaar en graficus wordt beschouwd. Gekrakeel in de marge is het. Gedoe van heren met titels over niks. Het gaat immers om die hartverscheurende schoonheid. Om de letteren, het theater, de muziek en de beeldende kunsten als uitlaatklep voor hoog-sensitieve persoonlijkheden die voortdurend laverend op het scherp van de snede het alledaagse maar nét en soms net niet kunnen verdragen. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. ‘Snijden aan gras’, zoals het beroemde olieverf en caseïnetempera schilderij op board van de Nederlandse schilder Co Westerik is getiteld, waarin de ‘verwonding’ aan het lage leven pijnlijk precies is uitgebeeld.
Bijna devote extase
Mark Rothko (25 september 1903 – 25 februari 1970) de Amerikaanse colorfield schilder en exponent van het abstract expressionisme ontving bij leven en ‘welzijn’ niet die overweldigende erkenning die zijn uiterst eenvoudige maar hallucinerende schilderijen veel later wel ten beurt zouden vallen. Het leven viel Rothko niet gemakkelijk, hij kampte met depressies. De tegenwoordig wereldberoemde kunstenaar nam in 1970 op 67-jarige leeftijd in zijn atelier een overdosis antidepressiva in, sneed zijn polsen door en bloedde dood. Een jaar na dit gewelddadige einde werd de Rothko Chapel in gebruik genomen op het terrein van de Menil Collection, een museum in het Houston Museum District in Houston in de staat Texas. Een kapel waarvoor de schilder al sinds 1964 in opdracht veertien schilderijen had vervaardigd. Tegenwoordig spreken bewonderaars van Rothko (en Joost Zwagerman was daar zeker één van) over diens schilderijen met een welhaast religieuze devotie. ‘Tragisch en Tijdloos’ zo werd in 2014 een tentoonstelling van zijn werk gedoopt. Zelf zei Rothko: ‘Zij die bij het zien van mijn schilderijen moeten huilen, hebben dezelfde religieuze ervaring die ik had toen ik ze schilderde. Als je echter alleen wordt bewogen door mijn kleurgebruik, dan mis je het hele punt.’ De uitspraak lijdt overigens niet aan zelfoverschatting: het was en is een feit dat veel kijkers bij het werk van Rothko een zeer diepe ontroering ervaren en tot tranen toe bewogen zijn. Kunst die de kunstenaar intens pijn deed en ook veel kijkers dwars door de ziel snijdt.
Tot slot
De innige relatie tussen chronische zielenpijn en grootse prestaties in de kunsten wordt misschien nog wel het beste geïllustreerd door de uitspraken van twee wereldberoemde kunstenaars: een schilder en een schrijver. Edvard Munch (12 december 1863 – 23 januari 1944), de Noorse kunstschilder van het wereldberoemde schilderij ‘De Schreeuw’, kreeg in 1908 zijn eerste zenuwinzinking en werd opgenomen in een rusthuis te Kopenhagen. Zijn zwakke zenuwgestel en zijn pathologische depressiviteit, gekweld door obsessies van dood en ziekten uit zijn jeugdjaren, zouden hem blijvend belasten. Van hem is de uitspraak dat ziekte, krankzinnigheid en dood de engelen waren die zijn wieg omringden en hem zijn hele leven volgden. En de beroemde Franse romancier Marcel Proust (10 juli 1871 – 18 november 1922), die een groot deel van zijn imposante oeuvre ziek in bed liggend schreef, stelde dat alles wat groots is in de wereld gemaakt werd door neurotici…
Mark Rothko ‘No. 14’ © Mark Rothko 1960
Collection: SFMOMA (San Francisco Museum of Modern Art) Helen Crocker Russell Fund purchase. © 1998 Kate Rothko Prizel & Christopher Rothko / Artists Rights Society (ARS), New York. https://www.sfmoma.org/artwork/97.524
1 De huidige negen muzen zijn: Erato (de muze van de hymne, het lied en de lyriek), Euterpe (de muze van het fluitspel), Kalliope (de muze van het heroïsch epos, de filosofie en de retorica), Clio (de muze van de geschiedschrijving), Melpomene (de muze van de tragedie), Polyhymnia (de muze van de retoriek en de gewijde liederen), Terpsichore (de muze van de dans en de lyrische poëzie), Thaleia (de muze van de komedie), Urania (de muze van de sterrenkunde).
Taco Meeuwsen