Het Lament

Met twee vingers in je neus
En rechts op je rug gebonden
Heb je met een snik en een leus
De weg naar steg gevonden

Zo vergaat het wie pijn stapelt
De bodemloze grond van toen
Is ineens weer daar en rafelt
bevend infantiel je boezeroen

Dat textiel is onbesmet noch loos
Vuile handen worden gewassen
De stapeling echter is boos
Van het steeds op je tellen passen

Och was het je maar gegeven
Om zonder omkijken te verteren
Zodat het tijd werd voor pijnloos leven
Mocht dat die tijd je het wilde leren

Maar dwingend is de noodzaak
De verlossende sleutel te mijden
Nooit uit de verduistering van wraak
Je leven en leed te bevrijden

Liever nog verzegel je het boek
Voor immer het zere verzwegen
Dan valt dus eeuwig het doek
Van wat in de goot heeft gelegen

Dat is ’s werelds voorkomende wijs
Het krommende sluiten der rijen
Zo betaal je de stuitende prijs
De blinde de stomme en de onvrije

Je leest dit geharnast verhaal
Nergens in de loze annalen
Dat is nu het kromme van taal
De noodbloei van de banalen

Ik zal je iets sterkers vertellen
Het druppelt van binnen permanent
Langs stenen kerkers en vellen
Die geen enkel bezoek zijn gewend

Taco Meeuwsen