Over de ultra-optimistische pathologie van deze tijd
Miljoenenretoriek
Ik vraag me wel eens af in welke termen deze problematische periode de annalen zal ingaan? Als het ultra-optimisme met een ‘sick twist’? Zou maar zo kunnen. Waarom? Het merendeel van de sociaal-maatschappelijke indicatoren staat toch echt nog altijd op rood maar desalniettemin doen beleids- en opiniemakers en nog veel meer ‘machers’ met een ego alsof er alle reden tot optimisme is als we naar de toekomst kijken, naar kansen voor starters in dit bestaan, naar een beetje fatsoenlijke zorg op je oude dag, naar de kenniseconomie die we willen zijn en blijven en naar de realistische garantie op werk voor medewerkers van 50 jaar en ouder. Om maar eens wat zorgelijke piketpaaltjes te noemen. De vrijwel gehele tekst van de miljoenennota van september 2016 was doorspekt met positief geherformuleerde verkiezingsretoriek over wat in feite sombere en zeer bedenkelijke maatschappelijke ontwikkelingen zijn. Het is een jubelende vorm van tunnelvisie waaruit zelfgenoegzaamheid spreekt en waarin elke kritische reflectie ontbreekt. Dit ultra-optimisme is nergens anders op gebaseerd, dan op zichzelf. De lessen zijn en worden niet geleerd, ‘de mensheid slaapwandelt’, zoals Günter Grass monter stelde aan het eind van zijn leven.
Een leven lang leren – in je eigen tijd.
Een leven lang gedwongen leren
‘Hoe hoog leg jij de lat?’, word je dagelijks gevraagd door commerciële instellingen die met een keur van cursusjes een ‘leven lang leren’[1] propageren. Alsof we al niet genoeg moeten aanleren om alles wat er digitaal, qua must-haves apps en gadgets en de ruim 80 digitale kanalen die onafgebroken over ons wordt uitgestort bij te houden en te incorporeren in een wereld die doordraait. Om nog maar te zwijgen over de managementboeken en populaire zelfhulplectuur die je gelezen moét hebben.
Maar nee, het ultra-optimistische en nog altijd überblije gedachtengoed waar we mee worden bestookt wil vooral dat je door een gestage toename van je zelfkennis en de verbetering van je competenties in het algemeen een betere en meer flexibel inzetbare werknemer wordt. Dus of je in het kleurenspectrum van daarvoor doorgeleerde idioten een ‘typisch herfstmens’ bent, zegt vervolgens ook iets over welke leerweg er voor je weggelegd is. Dat is geen onzin, dat is een werkelijk bestaand, reuzeleuk cursus-dingetje dat een werkgever in-company kan aanbieden. Je leert als medewerker iets over het gamma dat het beste bij je teint en je uitstraling past. Zonder dollen. En je ontdekt en passant een leerweg…
Zeg maar leerwegen want, zo menen de ultra-optimisten, leren gaat over alles en houdt nooit op. De weg van het permanent leren is de bestemming. Jaha. Die diepe, van za-zen gejatte, bespiegeling is verworden tot het aanbieden en blij volgen van permanente opleidingen, cursussen, congressen, leergesprekken, coachrondes en feedbacktrainingen. Over dat laatste verderop nog wat meer.
Johan van Oldenbarnevelt: ‘Niets weten is het veiligste geloof.’
Stavast
In zijn recente boek ‘Standvastig’[2] betoogt de Deense hoogleraar Svend Brinkman dat nu toch echt het einde van de dictatuur van het optimisme aanstaande is. Als gevolg van de niet-aflatende maatschappelijke druk om ons maar te blijven ontwikkelen ontsporen we in een wanhopige ‘zelfhulpcultuur’ die door Brinkman vrijmoedig wordt gehekeld. Wortelen moeten we, standvastig en trouw aan onszelf zijn. Dat is Brinkmans antwoord op de ultra-optimistische pathologie van deze tijd.
Barbara Ehrenreich, beroemd Amerikaans journalist en publicist, herstelde van kanker ‘the hard way’ en liet zich zeven jaar geleden al zeer kritisch uit over alle fluttheorieën rond het positieve denken. Ze publiceerde haar gedachtengoed onder andere in het boek, ‘Lach of sterf: hoe positief denken Amerika en de wereld voor de gek hield’[3]. Positief denken wordt door haar fijntjes ontmaskerd als een ongemeen gevoelloze ideologie die vooral ten doel heeft de baanverliezers, de langdurig werklozen, de tobbers en de losers onmiddellijk de mond te snoeren, met als giftig axioma dat heel happy denken aan iets er voor zorgt dat het werkelijkheid wordt en dat ieder individu ten principale verantwoordelijk is voor de keuzen die hij of zij maakt. Scientology meets neuro-linguïstisch programmeren, maar dan veel erger. Want het omgekeerde geldt voor de ideologie van het positief denken evenzeer: door zeer negatief en somber over iets te denken maak je het doemscenario zelf waar. Eigen schuld, dikke bult. Hoe cynisch is dat!
Barbara Ehrenreich beschrijft hoe de waan van de ultra-optimisten er van uitgaat dat jij met jouw denken de fysieke wereld daadwerkelijk verandert.
Dus consequent redenerend: we ‘denken’ de aardbeving van 23 augustus 2016 rond Accumoli, Amatrice, Posta en Arquata del Tronto in Italië. En we ‘denken’ de ruim 200 doden erbij.
Rhonda Byrne, schrijfster van de levensgevaarlijke onzin-bestseller ‘The Secret’, beweerde glashard iets soortgelijks over de tsunami van 2004, in de Indische Oceaan. Namelijk dat de 230.000 slachtoffers massaal ‘tsunami-achtige’ gedachten het universum in zouden hebben gestuurd… Je moet het maar durven. Het is echter geen ‘durven’ als de domheid regeert.
Ultra-optimisme als quick fix
Geen weldenkend en ethisch individu die dit soort psychotische en perverse humbug tolereert, zou je denken. Maar, betoogt Barbara Ehrenreich, verantwoordelijke personen die vergelijkbare waandenkbeelden in werkende organisaties en bedrijven aan de orde probeerden te stellen, toen vanaf 2007 onze wereld in een bancaire en monetaire crisis werd gestort, zijn daarvoor letterlijk ontslagen of hen werd effectief de mond gesnoerd.
‘Bewust onbekwaam’ wordt dat in een bepaalde organisatieleer genoemd. Struisvogelgedrag. Niet thuis geven. De andere kant opkijken. Het luiden van de klok is doorgaans geen slimme zet. ‘De massieve solidariteit der dommen’, zoals Willem Frederik Hermans (1921-1995) het in zijn roman ‘Ik heb altijd gelijk’ al in 1951 noemde, regeert ook vandaag nog met straffe hand.
De wereldberoemde schrijver Kurt Vonnegut (1922-2007) sprak eens een zaal toe met de woorden: ‘Those who believe in telekinetics, raise my hand’…
Een door RSA Animations gemaakte compilatie van het vlijmscherpe denken van Barbara Ehrenreich plaatste ik in 2011 al op dit blog Hocus Locus: Smile or Die. Het heeft nog geen jota aan actualiteit ingeboet. Ik wond me zelf in 2015 ook weer eens op over wat ik toen ‘Die Belerende Blijheid’ noemde. Een opgelegde blijmoedigheid die bij nadere beschouwing fundamenteel onecht en intens-egocentrisch blijkt. Stralende blijheid die vooral bestaat als excuus om snel een straatje om te gaan als je iemand ontmoet met echte problemen, of iemand die echt alleen is, of iemand die echt aan de grond zit en waar een ‘quick fix’ en wat populistische ‘oneliners’ niet veel zoden meer aan de dijk zetten. Ultra-optimisme dus als een bewuste waanvoorstelling van de werkelijkheid, geboren uit de onmacht om echte empathie aan de dag te leggen en eens een helpend handje uit te steken.
Het is jouw feestje…’
Ze willen het zelf
Ik moet even een zijweggetje bewandelen dat enigszins verklaart hoe dit soort ultra-optimistische waanvoorstellingen als cirkelredeneringen in het leven worden geroepen en blijven voortbestaan. En vooral waartoe het kan leiden.
Nog maar heel recent hoorde ik op de televisie een beleidsmaker van de rijksoverheid, op de vraag waarom al die bejaarden- en verzorgingshuizen sluiten en leeg komen te staan, met droge ogen beweren ‘dat het natuurlijk zo is dat ouderen van tegenwoordig langer zelfstandig thuis willen blijven wonen en dat die eigen keuze van ouderen er voor zorgt dat er een leegloop is in bejaarden- en verzorgingshuizen’.
U denkt wellicht, wat is er mis met die constatering? Nou, ik was perplex, met permissie. Het is namelijk diezelfde rijksoverheid geweest die jarenlang uit kostenbesparing en als oplossing voor de tsunami van de exploderende vergrijzing bewust beleid aan de samenleving opdrong waarmee ouderen gedwongen werden langer zelfstandig thuis te blijven wonen. Heel de nogal onzalig uitpakkende wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) was er in eufemistische termen op gericht om ouderen zo lang mogelijk uit de instellingen weg te houden, want extramurale ouderenzorg kost de staat immers substantieel minder geld. Dan is het toch wel een gotspe om zo’n rijksambtenaar te horen prevelen dat langer thuiswonen een hartgrondige wens van de ouderen zélf is. Zo lust ik er nog wel eentje. En laat die er nou nog wezen ook, én een tandje erger.
‘Burgerkracht’
Onder het mom van ‘heel het sociaal domein is van u en ik’, gooide de rijksoverheid nog maar een kleine twee jaar geleden tal van sociale wetten over de schutting richting gemeenten. Veel geld kwam er niet mee, maar wel een missive. Gemeenten moesten zorgen dat burgers weer gingen geloven in het ‘eigenaarschap’ van dat sociale domein. Er was ook een overheidsyell voor bedacht: ‘Eigen kracht is burgerkracht’. En die yell werd tot vervelends toe gescandeerd in wijken en buurten door overheidsdienaren die het voorgekauwde rijksidioom braaf napraatten.
‘Eigen kracht is burgerkracht’, er zijn door de Vereniging Nederlandse Gemeenten en natuurlijk ook door gretige opleidingsinstellingen hele cursussen en congressen voor bedacht. Binnenkort in uw gemeente: ‘Het Nieuwe Communiceren voor de overheid’ Hoe zwengel je dat nou eens aan in je eigen stad, die zogeheten burgerkracht en die lang vergeten burgerparticipatie? Het is een leerproces…
‘Eigen kracht is burgerkracht’. Mag ik een teiltje? Ik vind het eigenlijk kwestieus totalitair gebazel. Het veronderstelt immers dat de mantelzorg, de burenvriendschappen, de straatclubs en de opvangbereidheid in wijken en buurten vele malen groter is dan we tot dusver aannamen. We draaien de verzorgingsstaat de nek om en geven het morsdode gevogelte terug aan de burgers.
Burgerkracht, zeggen we erbij, is een krachtbron die we nog maar net begonnen zijn te ontginnen. Burgerkracht is eigenlijk een nieuw soort duurzame zonne-energie met overheidssubsidie op de collectoren. Het suggereert een ultra-optimistische ‘bubble’ van waandenken dat, als we maar collectief lang en hard genoeg roepen dat eigen kracht burgerkracht is, het wel werkelijkheid moet worden. Het manipuleert bovendien de communis opinio zodanig dat wat de overheid met de sociale wetgeving van zins is (namelijk drastisch snijden en korten in de verzorgingsstaat) eigenlijk super sociaal is en heel erg gericht op het ‘teruggeven van medezeggenschap en invloed aan de burger zelf’. ‘Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid’ als eeuwig mantra bij een chronische blindheid voor de maatschappelijke werkelijkheid.
Verwarde burgers
Dat is echt zorgelijk confuus, want ruim anderhalf jaar na de ‘transitie van het sociaal domein naar de gemeente als eerste overheid’ (zo werd de operatie ‘snijden in de zorg’ genoemd) is bijvoorbeeld de zorg voor verwarde personen nog steeds niet goed geregeld. Geen enkele gemeente in Nederland heeft er op dit moment een sluitende aanpak voor. Die conclusie trekt het ‘Aanjaagteam Verwarde Personen’ na landelijk onderzoek. Beetje ongelukkig gekozen naam, want het team jaagt natuurlijk niet achter verwarde personen aan, maar moet gemeenten en zorgaanbieders aanjagen de verwarde daklozen, en geestelijk gedesoriënteerde zwervers de helpende hand te reiken. Het Aanjaagteam concludeert dat het voorlopig nog onzeker blijft of mensen die in de war zijn en thuis wonen de noodzakelijke hulp op tijd krijgen. Het afgelopen jaar waren er in Nederland meerdere incidenten met verwarde personen die overlast of gevaarlijke situaties veroorzaakten. In september 2016 trokken huisartsen massaal aan de bel omdat ze de zorg voor mensen met psychische problemen niet meer aankunnen en er al bij de huisarts in de wachtkamer wachtlijsten ontstaan voor de GGZ. Ook het Leger des Heils en de politie krijgen steeds meer signalen dat de zorg aan verwarde mensen schromelijk tekortschiet. Voorzitter van de Raad van Bestuur van Antes[5], Sjef Czyzewski, en lid van het ‘Aanjaagteam Verwarde Personen’ waarschuwde medio september 2016 in de krant en op de buis voor het feit dat, als de politie staakt met het opvangen van op straat zwervende verwarde personen, er zeker slachtoffers gaan vallen. Lees: dat verwarde mensen andere mensen vermoorden, of zichzelf wat aandoen.
Hoezo ‘eigenaarschap in samen-leven’?
Denk nou niet dat in een tot barstens toe volgebouwd land met een oplopend aantal van 35.000 scheidingen per jaar (dat zijn bijna 100 scheidingen per dag – cijfers CBS 2014), er sprake is van onderlinge solidariteit bij ‘burgers’. Het merendeel van de scheidingen laat zich, ondanks de inmiddels wettelijk verplichte mediation, trouwens typeren als ‘bloederige vechtscheidingen’ die zelfs tot zelfdoding leiden (50 van de 100.000 gescheiden mannen plegen zelfmoord – cijfers Zorgmonitor 2015).
Denk nou niet dat in zo’n land de gemeenschapszin onder mensen voorbeeldig is. Nederland is immers ook het land van het opnieuw toenemende aantal zelfdodingen. Van 1.353 in 2007 naar 1.871 in 2015 (cijfers CBS 2016). Dat komt neer op gemiddeld vijf suïcides per dag. Je leest er gemakkelijk overheen, maar dat zijn vijf zelfmoorden elke dag opnieuw. Eenzaamheid en depressie zijn belangrijke oorzaken, zegt het CBS, en ook dat het aantal alleenstaanden de komende jaren alleen nog maar verder zal toenemen, van 2,4 miljoen in 2003 naar 3,4 miljoen in 2030. Het ontbinden van relaties en de vergrijzing zijn de belangrijkste oorzaken van deze groei. Het gevolg: stille eenzaamheid, en torenhoog leed waarvan vrijwel niemand weet heeft. Dat zijn steekwagens vol dozen betaalbare roodwijn van een gecontroleerde applicatie[6] die wekelijks worden bezorgd bij een geanonimiseerd portiek ergens in de binnenstad van de metropool Nederland. Ik heb het zien gebeuren.
Denk nou niet dat deze ontwikkelingen bijdragen aan een fijn gevoel van saamhorigheid en de intrinsieke motivatie om nu eens samen de krachten te bundelen in een griezelig soort sociaal burgerpact. De zogenaamde decentralisaties in het sociaal domein verlopen dermate moeizaam dat er nu een Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) in het leven is geroepen die pleit voor een landelijk, meerjarig programma om de lokale verzorgingsstaat verder vorm te geven. Dus opnieuw landelijk en weer meerjarig – weinig kans dat het successen zal regenen.
Wekelijks steekwagens vol drank naar de vierde etage.
Hoezo ‘burger-participatie’?
Het aantal burenruzies is (vooral in de grote steden) torenhoog en ons land krijgt de buurtmediators en buurtcoaches niet aangesleept. Dus wees alsjeblieft heel voorzichtig met het scanderen van termen als ‘sociale cohesie’, ‘maatwerk in burgerparticipatie’ en ‘eigen kracht is burgerkracht’ want ook al zou je het collectief echt willen, dan nog krijg je het niet meer voor elkaar in een land waar bijvoorbeeld de tweedeling in de gezondheidszorg en de zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten al lang een treurig feit is. Alleen de bemiddelde oudere die ‘nog zo graag quatre mains speelt’ met z’n bevoorrechte dochter[7] kan de zorg groot inkopen. De rest moet het doen met hooguit één keer douchen per week. En als de zorgverlener wanhopig tandenknarsend moet kiezen tussen een gelijktijdig piepende oproep van een oudere die is gevallen en eentje die nodig naar het toilet moet, maar dat niet zelf kan, dan zal die laatste de plas moeten laten lopen. Helaas. In Holland. Anno 2016.
Dat is niet ‘negatief denken’ (waar tegenwoordig een korte celstraf op staat), dat zijn gewoon de feiten.
Én de drieduizend veroordeelde langgestraften die in Nederland op terrassen vrijmoedig een pintje pakken en zich een kriek Lambiek lachen, want ondertussen sloopt de overheid overal in Nederland de cellencapaciteit.
Diezelfde overheid heeft trouwens in ijltempo opvangaccommodaties gebouwd om het vluchtelingenprobleem het hoofd te bieden. Die accommodaties staan momenteel leeg. De vluchtelingen waarop gerekend werd zijn niet op komen dagen. Het COA heeft in arren moede in 2016 alvast maar weer 600 parttime medewerkers ontslagen, omdat het stil bleef.
Kijk daar heb je dus dat ultra-optimisme voor, zodat je hardop toeterend dat het ‘Heel Goed!’ gaat met een grote boog om alle problemen heen kunt lopen.
Hoezo burgerparticipatie?
‘Ik ga jou een boek geven’
Tot zover het uitstapje naar het ultra-optimisme van de officiële beleidsmakers in ons landje over de zelfredzaamheid en de eigen regie van burgers, ter illustratie van het feit dat we op straffe van excommunicatie toch maar vooral heel constructief en positief moeten aankijken tegen de huidige politiek-maatschappelijke ontwikkelingen en onze eigen hoogstpersoonlijke ontwikkeling. Dat vond de Koning zelf ook, al voorlezend.
Ik ken inmiddels heel wat weldenkende, gestudeerde en intelligente mensen die zichzelf ongemerkt censureren en consequent alles ‘positief herformuleren’. Ze zullen het glashard ontkennen natuurlijk, want het ultra-optimisme is nu juist een hardnekkige ontkenningscultuur.
‘Ik ga jou een boek geven’, zei nog niet zo lang geleden iemand tegen me. Met zo’n indringende blik erbij dat ik van dat boek dat ze me ging geven heel veel zou gaan leren. En dat ik er eindelijk eens een beetje blij van zou gaan worden. Want dat gunde ze me zo. Ze was van de AI, ‘appreciative inquiry’, het waarderend onderzoeken – op zichzelf al een linke leerschool[8] waarvan elke exponent tenminste drie boektitels op zijn of haar eigen naam heeft staan, vooral in co-creatie geschreven met andere bedreven netwerkers die de grondstoffelijkheid van hun relatienetwerk schromelijk overschatten.
‘Ik ga jou een boek geven’. De peilloze arrogantie die schuilgaat achter dit soort vrijpostige betweterigheid is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Sta er eens bij stil. Iemand die je ternauwernood kent zegt tegen je: ‘Ik ga jou een boek geven’ – vrij vertaald: jij gaat van mij een boek krijgen dat ik jou geef, omdat mijn inzicht in jou er om schreeuwt dat jij die boektitel moet krijgen. Om verder te komen. Ik ga jou verder helpen. Want je zit vast. Vast in somber doemdenken. Ik ben een ultra-optimist dus ga ik jou dat boek geven. Slaan zou je zo iemand toch? O nee, dat mag niet.
‘Peergroup’-vleierij
En dan zijn we meteen aangeland bij het ultieme ‘leren’ van tegenwoordig: de feedbacktrainingen. Ernstige nabranders van de coachcultuur en als veenbrand in de werkomgeving in potentie doodeng. Laat ik zeggen, op willekeurig opduikende assessments en wazige integriteitsdilemma’s na vormen feedbacktrainingen wel de grootste risicopost voor ons restje dagelijkse arbeidsvreugde. Niemand wil feedback. Niemand wil recht in z’n gezicht te horen krijgen waarin hij disfunctioneert of waarin hij excelleert, in de ogen van zijn naaste collega’s. Wees eerlijk. Als mensen in organisaties elkaar niet-geanonimiseerde feedback gaan geven is de kans groot dat er hele enge dingen gebeuren.
Op de eerste plaats wat ik zou willen noemen: ‘peergroup’-vleierij. Niks eerlijke mening. Ik was jouw hand en jij de mijne, we zijn tenslotte collega’s en zitten nog langer samen in dit schuitje. ‘Peergroup’-vleierij is een beetje vergelijkbaar met dat tirannieke opgestoken duimpje op Facebook. Like. Like. Like. ‘I’m 100 years old and a true war veteran, can I get 1 million likes please?’
Dat werk. Elkaar flatteren en een rad voor ogen draaien hoe leuk het leven elke dag weer is met close-ups van onze finaal doorgeschoten eetcultuur erbij, kiekjes van bruiloften uit de oude doos, plaatjes van vakanties naar tropische oorden en culturele stedentrips.
Op de tweede plaats kan niet-geanonimiseerde feedback in organisaties die daar niet klaar voor zijn een op het eerste gezicht schadeloze ‘complimentencultuur’ in het leven roepen, terwijl het ‘ondergronds’ afrekeningen regent. Er is helemaal niks mis met complimentjes, maar als de balans in de openbare sanitaire ruimte van een bedrijf of een maatschappelijke organisatie doorslaat naar het elkaar voortdurend demonstratief aardig vinden, dan zit daar een luchtje aan. Het luchtje van het ‘ultra-optimisme’ dat alle kritische reflectie platslaat en van criticasters in de eigen gelederen ‘landverraders en nestvervuilers’ maakt, zoals mr. Pieter van Vollenhoven het zo treffend typeert in zijn onsterfelijke[9] rol als oud-voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Overal geweest en alleen selfies gevonden.
Organieke integriteit
Nou niet denken dat ik feedback ongezond vind. Integendeel. Feedback is geweldig, gezond en noodzakelijk. Zeker in een samenleving waarin iedereen tussen de 11 en de 21 jaar samen met familie en vrienden er van overtuigd is dat’ie dansen kan, barstensveel talent heeft of de aanstaande Voice of Holland moet worden. Maar dan wel een vorm van feedback waarbij de basiscondities voor de slagingskans ervan in acht zijn genomen. Wat dat zijn? In organisaties en op de werkvloeren:
1. geen autoritair, hiërarchiek leiderschap;
2. geen afrekencultuur;
3. geen kletscultuur (praten ‘over’ mensen in plaats van ‘met’ mensen);
4. een oprechte en veilige werkomgeving.
Dat zijn al vier gapende cultuurkloven die bedrijven en organisaties moeten overbruggen wil feedback vrucht kunnen dragen. En dan heb ik het nog niet over zelfreflectie, zelfkritiek en zelfreinigend vermogen, de driemaal ‘z’ van organieke integriteit.
Organisaties die zich lenen voor vruchtbare feedback bevinden zich in de paleontologie van de organisatieleer volgens Marcel van Marrewijk in het vierde stadium (dat van de ‘effectieve organisatie’) of verder.[10]
Super-therapeuten
Dat het kan is zeker. In 2011 mocht ik Scott D. Miller interviewen. Scott reist voortdurend de hele wereld rond, is therapeut, onderzoeker en oprichter van het International Center for Clinical Excellence. Zijn wetenschappelijk onderzoek richt zich onder andere op de vraag hoe het komt dat er wereldwijd een populatie van gemiddeld goed scorende therapeuten het vak beoefent en dat slechts enkelen van deze beroepsgroep meer dan gemiddeld goed zijn. Niet een beetje beter dan hun collega’s, maar veruit vele malen beter. Ze zijn excellent. Wat blijkt? Die handvol super-therapeuten die exponentieel beter is dan de collega’s blijkt concreet iets te doen met feedback. En dan niet de feedback die ze krijgen van collega’s (die feedback is nagenoeg niks waard en vertoont alle kenmerken van ‘peergroup’-vleierij) maar feedback van hun cliënten. Wat liet namelijk het onderzoek zien? Therapeuten die zich werkelijk dagelijks de moeite getroostten om te leren van en te veranderen door de feedback die ze actief van hun cliënten vroegen, bleken veel betere resultaten neer te zetten, dan de categorie die niet actief doorvroeg bij hun cliënten. De vertrouwensrelatie die vooraf nodig is voor deze vorm van ‘Feedback Informed Therapy’ (FIT) staat buiten kijf, maar ook heeft inmiddels uitgebreid wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat het verbluffend goed werkt.
De weerbarstigheid van de praxis
Svend Brinkman en Barbara Ehrenreich hebben gelijk. Het ultra-optimistische wereldbeeld van ‘een leven lang leren’ en ‘werken aan jezelf’ om daarmee eeuwig jong en in topvorm vooraan te kunnen staan in de interspecifieke predatie van het mensdom in dit tijdsgewricht is een illusie.
Gewoon geformuleerd: het heeft niet zo veel zin feedback in te voeren in organisaties die daarvoor niet gereed zijn. Je kunt niet fietsen, voordat je kunt lopen. Je mag dan een knietje kunnen geven, je eigen ellenboog kun je niet kussen. Welke gymnastiek je ook doet, je zult het niet leren.
Het heeft geen zin te denken dat feedback iets is waar het management in organisaties op zit te wachten als duidelijk blijkt dat de hiërarchie regeert en dat tegenkrachten niet of slecht tandenknarsend worden geduld. Het heeft geen zin te roepen dat ‘feedback een cadeautje is’ want het is in sommige gevallen toch echt een bermbom. Denken dat zeggen wat je vindt van een ander een cadeautje is voor die ander, getuigt van naïeve eigendunk die voorbijgaat aan de brutale werkelijkheid van alledag.
Het heeft geen zin te scanderen dat ‘eigen kracht burgerkracht’ is. Je maakt het er niet mee waar en wat erger is: je verkoopt burgers knollen voor citroenen. Het is in alle opzichten zinloos en zelfs kwalijk te menen dat je met de ‘positieve energie’ van je eigen gedachten de wereld om je heen zou kunnen veranderen. Dat laatste, die ultra-optimistische gedachte van de kracht van ‘positieve energie’ zou wel eens ten diepste kunnen uitgaan van de mantra: ‘Anything you can do, I can do better. I can do anything better than you’, ontleend aan het beroemde liedje uit de film Annie Get Your Gun met Betty Hutton and Howard Keel. Het ultra-optimisme is geen biotische factor van enige betekenis. Het is een bedrieglijke pose van het zelf.
Ultra-optimisme als ultieme troost
Dit ultra-optimisme is zelfs een vorm van pareidolia[11], een illusie of waan waarbij we een ultra-optimistische interpretatie geven aan onduidelijke of willekeurige waarnemingen en er herkenbare en logisch verklaarbare feiten in denken te kunnen waarnemen. Kortgezegd: je ziet wat je wilt zien en je hoort wat je wilt horen.
Het ultra-optimisme zou bovendien wel eens de ultieme copingstrategie[12] kunnen zijn: een antwoord op het vrij universele gevoel gevangen te zitten in een onafwendbare afwikkeling van het dagelijkse leven. De (niet in alle gevallen gewenste) toekomst en de vermeende ‘maakbaarheid van het bestaan’ is te bekend aan het worden. Die voorspelbaarheid is wat het dwingend optimisme uiteindelijk opbreekt, want eens op een dag bakt het leven je een poets waar je niet van terughebt.
En van dat quasi-maakbare leven vol ‘eigen keuzen’ is onze eigen dood het noodzakelijke maar ongewilde en meestentijds ondenkbare besluit. Het ultra-optimisme is in dit geval een mentale strategie (of waan) die het enigermate mogelijk maakt te ontsnappen aan het complex van beleving dat Sartre ‘la nausée’ noemde, de walging, een diepgevoelde vorm van zinledigheid en eenzaamheid die in het menselijk bestaan voor een chronische pijn kan zorgen. Die walging gaat niet weg als je blij doet, of hard zingt, of heel veel reist, of veel drinkt.
Beter niet willen weten wat de beperkingen van de werkelijkheid zijn en tegen beter weten in geloven in de illusie dat ons eigen brein door positief denken de wereld en de omstandigheden in ons leven kan beïnvloeden op een voor ons persoonlijk profijtelijke wijze (dat dan weer wel) is vanzelfsprekend zelfbedrog en kortzichtig. Daar is een boek over geschreven. Ik ga u dat boek geven…
Tekst en beeld: Taco Meeuwsen
Naschrift
Iemand vroeg mij eens uit het niets of ik dan nooit het gevoel had ‘on top of the world’ te zijn. Een linkse hoek die ik niet zag aankomen. Nee, ik kan naar eer en geweten zeggen dat ik dat euforische welbevinden nog nooit gesmaakt hebt. Dat maakt me overigens niet tot de vleesgeworden zwartkijker. Ook niet in dit essay. Ik wil slechts dat ándere geluid zo nu en dan eens laten horen, want ik dreig te verdrinken in die opgeklopte positieve kretologie van de laatste tijd. Ik zou een tegenwicht willen bieden aan de valsheid in geschrifte die we op grote schaal plegen. Ik wil de illusieloosheid van het bestaan een rechtmatige plaats teruggeven en Oprah Winfrey, Eckhart Tolle en Instagram afschaffen als het effe kan.
Een leven lang zappen.
Naschrift twee – over de Geluksdictatuur
Dit essay over het ‘ultra-optimisme’ werd geschreven in september en oktober van 2016. Het is geplaatst op 3 oktober en ineens kreeg het hier beschreven fenomeen in december 2016 een eigen naam in de media. Het werd de ‘Geluksdictatuur’ genoemd en er volgde een kritisch verslag van de zorgelijke effecten van Facebook en andere digitale ‘geluksimitatietechnieken’. Treffend…
Eindnoten
[1] Begrijp me vooral goed: ik heb helemaal niets tegen leren, doorleren of verder studeren of iets nieuws leren of je vaardigheden verrijken. Ik heb vooral iets tegen de opdringerige en gelijkhebberige manier waarop ‘een leven lang leren’ ons wordt aangesmeerd én de vaak verdrietig stemmende omstandigheden waaronder vooral vijftigplussers met de moed der wanhoop doorleren en omscholen omdat ze met geen enkele mogelijkheid aan een nieuwe baan dreigen te komen. Aperte leeftijdsdiscriminatie terwijl we wel de pensioengerechtigde leeftijd verhogen.
[2] ‘Standvastig – onder alle omstandigheden jezelf blijven’, auteur: Svend Brinkmann, Uitgever: Lev., Nederlandstalig, 176 pagina’s, ISBN: 9789400507494, juli 2016.
[3] ‘Smile or Die: How Positive Thinking Fooled America And The World’, auteur: Barbara Ehrenreich, Uitgever: Granta Books (Uk), Engelstalig, 235 pagina’s, ISBN: 9781847081353, januari 2010.
[5] Antes Groep een grote GGZ-aanbieder in het Rijnmondgebied die op het punt staat te fuseren met de nog grotere Parnassia Groep in westelijk Nederland.
[6] Vrij naar Gerard Reve voor wie drinken en eenzaamheid eveneens bij elkaar behoorden.
[7] TV-commercial van de particuliere en kostbare European Care Residences (ECR woonzorgvoorziening). https://www.ecr.eu/woonzorg/
[8] Appreciative Inquiry (A.I.) is zowel een theorie en een filosofie, als een methode om veranderingsprocessen in organisaties te faciliteren. Het centrale uitgangspunt is, dat je organisaties bouwt op wat goed werkt in plaats van je te fixeren op wat niet werkt. Daar is op zichzelf helemaal niks mis mee. Wat zorgen zou moeten baren is dat het ultra-optimistische sausje juist in dit soort denkrichtingen de neiging heeft alomtegenwoordig te zijn. Soms moet je namelijk juist wél grondig en langdurig stilstaan bij iets dat niet werkt om het weer werkend te krijgen, maar dat is dan volgens de ultra-optimistische lezing van de leer not-done.
[9] Juist als oud-voorzitter (wat hij altijd zal blijven) kan Van Vollenhoven het zich veroorloven om heldere taal te spreken en hij windt er dan ook geen doekjes meer om.
[10] Spiral Dynamics in de Cubrix, zoals door Marcel van Marrewijk (Research to Improve) beschreven in zijn ‘Handboek Organisatie Ontwikkeling’, ISBN: 978 94 6220 071 5, © 2014 BIM Media – Academic Service.
[11] Pareidolia ontstaat uit fout-positieven van de typisch menselijke noodzaak tot patroonherkenning. Het is een vrij alledaags verschijnsel, en geen hallucinatie. Bekende voorbeelden van pareidolia zijn, voor hen die er gevoelig voor blijken, het zien van gezichten of dieren in wolkformaties of het zien van het mannetje in de maan. Ook zogenaamde berichten die men denkt te horen in (vrijwel altijd opzettelijk) achteruit gespeelde grammofoonplaten of de tegenwoordige ‘mamma appelsapjes’ in songteksten kunnen worden gerekend tot (auditieve) pareidolia.
[12] Een copingstrategie is een (niet altijd even effectieve) manier waarop iemand met problemen en stress omgaat. Bijvoorbeeld de omgang met werkloosheid, echtscheiding, eenzaamheid, uitzichtloosheid, pijn, chronische ziekte of oorlog.